Perspectief voor Gelderse land- en tuinbouw
In de toekomst
gaan economie en ecologie binnen de Gelderse land- en tuinbouw meer samen is de
belangrijkste boodschap uit de beleidsnotitie Toekomst voor de Gelderse boer,
Programma Agrifood 2021-2030 van de provincie Gelderland. John Rocks,
accounthouder tuinbouw bij de provincie Gelderland en stuurgroep-lid van het Fruitpact: ‘De provincie Gelderland helpt
bij deze duurzaamheidstransitie door het beschikbaar stellen van subsidie-regelingen
voor onderzoeken naar innovatieve projecten die tot verdere verduurzaming leiden.’
Rocks: ‘De Nederlandse land- en tuinbouw is wereldwijd vooruitstrevend
en toonaangevend. Ons provinciaal beleid is gericht op én een goed verdienmodel
voor de agrariër én aandacht voor natuur en milieu door uit te gaan van een meer
duurzame, natuurinclusieve en/of kringlooplandbouw. We zetten in op onafhankelijke
kennisontwikkeling en -uitwisseling en zien graag dat bedrijven voor hun inzet
voor biodiversiteit en landschap beloond worden. Onze ervaring is dat bijna
alle agrariërs willen omvormen naar een duurzame bedrijfsvoering, maar dan wel
op basis van een goed verdienmodel.’
‘Bij ons beleid gaan we uit van de prioriteiten die in
het Nationaal Tuinbouwakkoord genoemd worden, zoals onder meer innovatie, gezonde
planten/gezonde mensen en internationalisering. Het sluit daarmee ook aan op de
Nationale Tuinbouwagenda 2019-2030 van Greenports Nederland en op de
versnellingsagenda 2020 Duurzaam Doen van Greenport Gelderland. De ambitie
daarbij is om binnen tien tot vijftien jaar energieneutraal, klimaatbestendig,
emissievrij en circulair te ondernemen. De Greenports zien bij de productie van
gezonde voeding kennisontwikkeling als cruciaal. Als provincie willen we
ontwikkelkansen stimuleren, zowel op het gebied van energie als nieuwe teelten
in het kader van onder meer de eiwittransitie naar meer plantaardige eiwitten door
bijvoorbeeld de productie van eendenkroos, als innovaties door precisietuinbouw
waarbij heel precies gewasbeschermingsmiddelen en water toegediend worden. Een
biodiversiteitsnetwerk van natuurgebieden door deze via de groen-blauwe
dooradering in landbouwgebieden en steden met elkaar te verbinden, houdt de provincie
aantrekkelijk voor toerisme en recreatie. In sommige gebieden in Gelderland staat
het toekomstperspectief van de boeren onder druk. Samen met agrarische
ondernemers en andere stakeholders in het gebied willen we met bijeenkomsten en
één-op-één keukentafelgesprekken kijken wat hun ontwikkelkansen zijn. ’
De accounthouder tuinbouw: ‘Voor de leefbaarheid in het
landelijk gebied vinden we het belangrijk dat boerenbedrijven in verbinding
staan met de omgeving. Wat betreft fruitteelt zie je een toegenomen vraag naar
lokale producten. Daarbij stimuleren we kleinschalige, kansrijke nieuwe
concepten zoals agroforestry, waar fruit deel van uitmaakt, nichemarkten voor
bijzondere soorten fruit voor met name de horeca en biologische fruitteelt. Gaan
we bij verschillende sectoren juist uit van kleinschalige familiebedrijven die
inzetten op waardevermeerdering in plaats van schaalvergroting, binnen de
fruitteelt zie je ook een positieve ontwikkeling waarbij binnen die
schaalvergroting gebruik wordt gemaakt van precisietuinbouw. De verwachting
daarbij is dat er steeds meer clubrassen geteeld zullen worden en dat telers
steeds vaker rechtstreeks met de retail afspraken zullen maken. Veel van het
grootschalig geproduceerd fruit zal voor de export bestemd zijn. Door de
klimaatverandering verandert wel de wijze van telen. Hagelnetten zullen steeds
meer gebruikt worden en er zal in de toekomst ook meer gotenteelt komen, waardoor
het landschap verandert. De kleinschalige fruitteeltprojecten, waarin de balans
met natuur centraal staat, zoals bij agroforestry, zetten ook aan tot
bewustwording bij de traditionele teler. Als hij of zij een kijkje bij zo’n
project gaat nemen, zal de teler misschien wel wat overnemen van zo’n andere
productiewijze. In Gelderland wordt ook geëxperimenteerd met strokentuinbouw.
Rijen appelbomen worden daarbij afgewisseld met rijen notenbomen. Veel nieuwe
projecten en productiemethoden worden begeleid door onderzoekers van de
proeftuin Randwijk.’
De helft van de Nederlandse agrariërs is boven de zestig,
wat ook de komende periode zal leiden tot verjonging binnen de sector. Rocks: ‘We
willen ervoor zorgen dat er goed gebruik gemaakt wordt van leegkomende
boerderijen en percelen. Juist veel jonge agrariërs zijn niet meer alleen geïnteresseerd
in schaalvergroting om hun inkomen veilig te stellen, maar willen liever verbreding.
Het is niet alleen ons doel om de agrariër beloond te zien als hij of zij
duurzaam werkt, maar ook om de consument te bewegen richting het consumeren van
duurzaam geproduceerd voedsel. Zo willen we de afzet van korte-ketenproducten en
biologische voeding aan de retail verhogen en lobbyen we daarbij voor lagere
btw-tarieven. Maar we starten ook een campagne om de consument bewust te maken
van de daadwerkelijke kosten van voedsel en de prijs die de boer ervoor
ontvangt. Dat zijn binnen sommige sectoren kleine marges. De grootste groep
agrariërs teelt gangbaar en is natuurlijk vrij in keuze voor zijn of haar bedrijfsontwikkeling.
Onafhankelijke adviseurs kunnen hen bijstaan tijdens de duurzaamheidstransitie.
Als provincie bieden wij financiële ondersteuning bij onderzoek naar zowel
kleinschalige initiatieven als onderzoek dat nodig is voor de grootschalige
teelt. Daarvoor zijn vaak meer subsidies mogelijk dan veel agrariërs zelf weten.
Maar uiteindelijk is het wel de boer zelf die moet investeren in een meer
duurzame bedrijfsvoering. De consument kan hem of haar daartoe de ruimte geven
door net wat meer te betalen. Agrariërs kunnen op die wijze juist het antwoord
vormen op het maatschappelijke vraagstuk omtrent landbouw, natuur en milieu. Maar
zowel agrariërs als leden van de Provinciale Staten zijn zich er ook van bewust
dat zo’n transitie alleen geleidelijk kan verlopen.’